Ferrari

Stilistisch gezien, hebben ze altijd iets weg van een documentaire, de films van Michael Mann. Alsof hij toevallig ter plekke aanwezig was en nog toevalliger een camera bij zich had. Ook zijn nieuwste, Ferrari (2023), heeft meer weg van een real-life soap dan een cinematografisch hoogstandje, al kun je aan de beeldcomposities en belichting zien dat er stiekem veel aandacht is besteed aan het visuele aspect.
Adam Driver speelt Enzo Ferrari, Penélope Cruz speelt zijn vrouw Laura Ferrari, Shailene Woodley speelt zijn maîtresse en grote liefde Lina Lardi, en de rest van de cast doet er eigenlijk niet toe. Vooral Driver en Cruz spelen fantastisch. Het nadeel is alleen wel dat het script ze niet zo veel te doen geeft. Het is wat dat betreft een nogal droge biopic, waarbij het inderdaad lijkt alsof Mann met zijn camera achter zijn acteurs heeft aangelopen en naderhand het materiaal dat nog een béétje interessant zou kunnen zijn aan elkaar heeft geplakt.
Ja, dat krijg je als je dramatiek opoffert aan waarheidsgetrouwheid. En dit hebben we eerder gezien. Zijn biopic Ali (2001) over Cassius Clay/Muhammad Ali was ook behoorlijk aan de droge kant. En ook die film werd uiteindelijk gered door de acteerprestaties van de hoofdpersoon – Will Smith in dit geval.
De film waarin wél alles samenkwam is The Insider (1999), met Russell Crowe als klokkenluider Jeffrey Wigand en Al Pacino als producer van 60 Minutes, Lowell Bergman. Gebaseerd op het waargebeurde verhaal/schandaal over onder ede liegende tabaksfabrikanten, Bergman die Wigand probeert over te halen om op televisie zijn verhaal te doen, en de zender CBS die de uitzending saboteert omdat er op de achtergrond allerlei overname-spelletjes spelen.
De echte Lowell Bergman was nauw betrokken bij de film, maar was ervan overtuigd dat er zo veel druk uitgeoefend zou worden dat niemand hem ooit te zien zou krijgen: ‘I actually bet them that it would never get released.’¹ Het blijft toch vuile media-was die je buitenhangt, en de discutabele rol van bepaalde personen wordt voor het grote publiek ook duidelijk – personen die destijds nog steeds op hoge posities binnen de televisiewereld zaten.
Maar Mann kon zich wel wat permitteren na net Heat (1995) gemaakt te hebben, dat lovende recensies kreeg. Een nieuwe film van hem, met wederom Al Pacino in de hoofdrol, zet je dan niet zomaar in de ijskast.
Als het waargebeurde verhaal van zichzelf alle nodige dramatiek en onverwachte wendingen in zich heeft, heb je aan Mann een goeie. Zo niet, zoals met Ferrari, wordt de film te droog, te braaf, te vlak en te nietszeggend.
P.S. In het midden van de film, tijdens een totaalshot van publiek dat langs en tussen de raceauto’s door loopt, zien we een auto met nummer 222 pontificaal in beeld. En tijdens de race waar de film mee afsluit, wordt een auto met nummer 77 ingehaald. Wat deze getallen betekenen, kun je lezen in mijn aankomende boek, dat, naar ik hoop, over een aantal maanden verschijnt.
1
Interview with Lowell Bergman — January 2001
Journalismjobs